Omdat ik zelf de afgelopen weken druk bezig was met nadenken over wat er op de cover moet van de komende StripGlossy, waar ik gastredacteur mag zijn, leek het me leuk om eens bij collega’s na te vragen wat voor ervaringen zij zoal hebben met het verzinnen en vervaardigen van de juiste omslag van hun werk.

Deze verhalen zijn te beluisteren in de ‘Groen kost Poen’-aflevering van de Stripjournaal Podcast (waar ik sinds dit jaar co-host ben) – maar ik wilde ze ook graag wat uitgebreider ten toon spreiden op dit blog. En met plaatjes, dat scheelt natuurlijk!

Erik Kriek:

De cover van ‘Het Onzienbare’ is per ongeluk ontstaan. Nog steeds erg tevreden over. ik wilde HP’s portret op de cover maar in twee tonen of kleuren. Ik inkt vaak in overlay en plaats dan twee of meer tekeningen op elkaar in de computer. Ik heb dus het portret weggelaten en alleen de restruimte gebruikt. Vrij briljant idee dat ik van tevoren niet had bedacht. Veel van mijn beelden ontstaan op papier. Ik ben niet zo conceptueel ingesteld.

Maaike Hartjes:

Kees Kousemaker (van stripwinkel Lambiek) zei altijd dat een groene cover niet verkoopt (afgaande op zijn professor Pi boekjes). Maar ik heb toch een groene cover genomen voor een van mijn boeken en geen verschil gemerkt.
Ik heb wel de fout gemaakt om de eerste twee covers van mijn Viva-stripbundelingen (Hartjes 1 en 2) dezelfde vormgeving te geven. Dacht dat er verschil genoeg tussen zat, met duidelijk het nummer erop en twee totaal verschillende poppetjes, een blije en een hele boze. Maar in de praktijk haalde iedereen ze door elkaar… Hartjes 3 kwam er dus nooit, de volgende bundeling kreeg een totaal andere cover EN een andere titel.

Het “probleem” van twee albumcovers in dezelfde reeks die teveel op elkaar lijken kwam vaker terug.

Jan Vriends:

Roos cover 1 en 2 lijken ook teveel op elkaar, heb ik achteraf gemerkt. Ik ben blij dat er een nummer 3 en 4 (later dit jaar) komt. De achtergrond laat ik geleidelijk van kleur veranderen.

Mark van Herpen:

Ik herken wat in het verhaal van Jan Vriends. De kleurstelling van het eerste en derde album van Hotel Nevelzicht lijken teveel op elkaar. Daar had ik, voor de variatie, een andere keuze kunnen maken. Wel lastig omdat de ik de kleurstelling voor binnenscenes altijd op deze manier doe. Lastig om daarvoor op de cover van af te wijken. En veel strips (bv Suske en Wiske) hebben ook altijd dezelfde kleurstelling dus het kan wel….lastig….

COVERS MET EEN KNIPOOG

En dan zijn er nog de covers die met een speciale knipoog naar bestaande covers zijn gemaakt.

Remco Polman:

Ik heb voor de cover van het tweede Floris-boek een pastiche gemaakt van Franquin’s “Er is een tovenaar in Rommelgem”, (een van mijn favoriete covers ever) maar Wasco was de enige die het zag.

Mark van Herpen:

Ook Eric Heuvel heeft covers gemaakt die wel heel erg doen denken aan Kuifje-albums – al is dit in zijn geval onbewust gegaan, volgens hem.

Eric Heuvel:

Een van de leukste dingen om te doen bij het maken van een strip; de cover. Dit jaar kom ik al tot de 50e!
Ik probeer de essentie (in mijn visie) van het verhaal te pakken… of een aansprekende scene zodat de cover als teaser werkt. Er is geen pasklare aanpak. Daarbij ben je soms volledig vrij in je aanpak, maar kan het ook zo zijn dat je aan expliciete wensen, eisen of verzoekjes van de uitgever c.q. opdrachtgever moet voldoen. Het leuke zit hem in de mogelijkheid (i.t.t. werk aan het gemiddelde plaatje) even lekker uit te pakken!

Niemand, en zeker beeldmakers niet, ontkomt aan onbewuste beïnvloeding: zo kwamen Jean-Paul Arends en Kenny Rubenis er tijdens de discussie achter dat een albumcover van de laatste ontegenzeggelijk is beïnvloed door een cover van de eerste van ongeveer tien jaar daarvoor!

Willem Ritstier, wiens autobiografische ‘Opstaan en Doorgaan’ zojuist is verschenen, liet zien hoe zijn cover-ontwerp dankzij voorleggen aan de Facebook-community, steeds beter werd:

Minder is meer, denk ik. Althans, in mijn geval. Het idee voor de cover had ik al gelijk in het begin. Wel heb ik een paar keer de opzet aangepast op advies van wat mensen op Facebook. De cover van ‘Wills kracht’ was er halverwege het boek al. Dit de tweede en bij de uiteindelijke cover valt er licht naar binnen. Iemand gaf het advies dat dit sterker was… en dat klopte. 😉

Een andere cover vers van de pers is die van ‘Eeuwig 1913’, van Marcel Ruijters:

De cover van mijn ‘Het 9e Eiland’ was bij wijze van spreken in een halfuurtje af. De opvolgers daarvan, ‘Pola’, en ‘Eeuwig 1913’ waren daarentegen een worsteling. Eerstgenoemde had veel cyaanblauw, wat erg opvalt tussen andere albums, dus daarna probeerde ik het met geel en magenta, wat lastiger bleek. In het algemeen houd ik van vlakke kleuren of de wolkigheid van waterverf; veel strips hebben lelijke covers vol gradients en glints en digitale kitsch-effecten.

MEER BIJZONDERE COVERVERHALEN

Marq van Broekhoven:

Toen ik hoorde dat Silvester de titel van ‘Marq Denkt #1’ glimmend zou laten drukken (ooit heb ik geweten hoe zoiets heet…) op een verder matte cover, wilde ik per sé dat het snot ook zou glanzen. En dat mocht! Grote hilariteit bij de première tijdens het stripfestival in Haarlem, toen we in een snikhete, grote witte tent op de markt het boek aan het publiek presenteerden en ik iedere potentiēle koper wijsmaakte dat het snot echt naar snot rook, als je er even aan krabde – en dat iedereen het prompt ging proberen! 

Jeroen Funke:

Mijn coververhaal gaat over de cover voor ons allereerste Kaasheld boek. Dat was überhaupt het allereerste uitgegeven Lamelosboek. Zie link. Silvester durfde het wel aan met ons en dat vonden we natuurlijk super te gek! Maarrr we gingen onszelf natuurlijk niet lopen verloochenen of zoiets. Silvio (de uitgever) had het perfect commerciële idee om Kaasheld vooral heel groot op de cover te zetten. Spongebob was in die tijd ook heel populair en omdat ons gele menneke wel wat van hem wegheeft leek hem dat een goed plan. Dat IS natuurlijk ook een goed plan, om je hoofdpersoon op de cover te zetten! Maar ja, iemand anders zal ons zeker wel even vertellen wat wij wel of niet op de cover zouden moeten zetten! Omdat wij in die tijd bloedje recalcitrant waren besloten we om, lekker puh, Kaasheld niet op de cover te tekenen. In plaats daarvan doet superman (in onze stijl) de deur van een huis open en zegt doodleuk tegen de lezer: “Kaasheld? Nee, sorry. Die is niet thuis!” Dat vonden wij natuurlijk hartstikke grappig. Maar ons allereerste stripalbum ooit heeft dus niet eens de freakin’ HOOFDPERSOON op de cover!!! Geen goede commerciële zet in feite. Ach ja…

Aloys Oosterwijk:

Akkefietje bij album nr. 16 van WillemsWereld, ‘Kom je hier vaker?’. Hans van den Boom van Uitgeverij Arboris kwam trots met het eerste exemplaar aanlopen op de Stripdagen van 2015 en het duurde ook bij mij nog enige tijd alvorens het muntje viel: titel vergeten. We hebben het er later in ponsdruk opgezet maar er zijn dus enige titelloze versies in omloop.

Irene Berbee:

Mijn Nederlandse Ulfberht cover. Eigenlijk bestond de cover al voordat ik wist dat Ulfberht ook in het Nederlands zou uitkomen. Ik heb hem gemaakt voor een poster. Toen hij af was wist ik dat ik hem voor meer wilde gebruiken. En besloot het te gebruiken voor promotie materiaal voor op de beurzen. Toen er een Nederlandse uitgave kwam. Vond ik dat dit ook gewoon de cover moest zijn! Geen spijt van gehad!

Dit album is overigens genomineerd voor Album van het Jaar! Evenals het volgende:

Johan Neefjes:

Ik luisterde eindelijk naar een maat van me die grafisch vormgever is. En ik liet m’n ego even los om een keer geen grote tekening op de cover te zetten maar om te titel te laten overheersen.

Mario De Koninck:

Ik ben nog altijd blij met de cover van deel 1 van mijn stripreeks Familie De Koninck, waarin ik grappige uitspraken en waargebeurde anekdotes van mijn dochters verstrip. Toen ik deze cover tekende, dacht ik dat dat een typisch tafereel was dat alleen bij ons voorkwam, maar op élke stripbeurs hoor ik mensen die passeren tegen hun kinderen zeggen: ‘Hé, dat is zoals jij vroeger!’. Veel herkenbaarder dus dan ik dacht toen ik de cover tekende.

En dan willen we u ook de volgende omslagen niet onthouden:

Hans van Oudenaarden:

Peti Buchel:

En als klap op de vuurpijl deze cover van een recente Eppo, door Mars Gremmen, waarin ikzelf op gruwelijke wijze door een klapekster aan een tak gespiest ben:

Covers voor tijdschriften worden meestal overladen met teksten en plaatjes. Dus die houd ik meestal heel simpel. En die probeer ik er zo snel mogelijk uit te knallen. (Dan doen die teksten en plaatjes later minder pijn.) Albumcovers houd ik eigenlijk ook zo simpel mogelijk. De bedoeling is dat de lezer het een lollige tekening vindt. Of, als het even kan, er een goed humeur van krijgt. Ik ben natuurlijk een popiejopietekenaar. Ik maak geen covers waar je ademloos naar het fabuleuze tekenwerk, de prachtige composities of de smaakvolle kleurstellingen zit te kijken. Mijn laatste uitgeverij ging failliet; geen idee welk(e) album(cover) het beste heeft verkocht.

Is er een conclusie aan dit coververhaal? Moeten groene covers inderdaad vermeden worden? Werkt een egale cover beter dan een contrastrijke, of juist andersom? Als antwoord deze ontnuchterende woorden van Henk Stolker:

Volgens mij had Adformatie elk jaar een overzicht van de covers van tijdschriften, en dan van de best verkopende cover en de slechtst verkopende cover. En er was geen pijl op te trekken. Een cover kon ook slecht verkopen omdat het weer lekker was, of er was een staking of whatever. Het was behoorlijk random waarom een cover goed of slecht verkocht.

Kortom stripmakers: trek je niks aan van wat anderen zeggen en maak gewoon de omslag die jij het best bij je werk vindt passen. Met of zonder hoofdpersoon op de cover!