Huis73, ondertitel: ‘voor bibliotheek en cultuur’, op steenworp afstand van de Sint-Janskathedraal in ‘s-Hertogenbosch, nodigde mij uit om over het beroep van stripmaker te komen vertellen. Dat kan ik.

Door Herman Roozen

Het was voor een groep van 16 leesconsulenten. Een leesconsulent doet vanuit de bibliotheek aan leesbevordering in de breedste zin des woords. Geen middel wordt geschuwd om met name de jongelui aan het lezen te krijgen. In de ochtend hadden ze een YA-schrijfster ruimte gegeven, ’s middags was ik aan de beurt. De groep was voor het eerst in anderhalf jaar weer fysiek bij elkaar, dus er werd uitgebreid tijd genomen voor hernieuwde kennismaking en het uitwisselen van boekentips. Belangrijk voor de leesbevordering, wist ik ondertussen.

De leesconsulenten van Huis73 gebruiken de ideeën van Aidan Chambers als leidraad voor hun activiteiten. Zijn boek had ik van tevoren uit de bibliotheek geleend en gelezen. De kern van zijn boek is de leescirkel.

Om mensen aan het lezen te krijgen is een goed aanbod nodig, de tijd om te lezen, en de gelegenheid om te reflecteren op het gelezene. Dit alles met een helpende volwassene als middelpunt. Ik kende dit model nog niet. Het is opgesteld met leesboeken en prentenboeken in het achterhoofd, maar is net zo geschikt voor beeldverhalen. Mijn vertelling hing ik op aan enkele citaten uit het boek die mijn aandacht trokken in mijn rol als stripmaker.

Ik liet de leesconsulenten onder andere zien wat ik het afgelopen half jaar zoal geleend en gelezen had, en gaf daarover mijn mening. Al gauw kwamen de boekenpraatjes op gang. Er bleek een warme belangstelling voor beeldverhalen te zijn. Maar waar te beginnen? De leeslijst-lijst die Margreet de Heer c.s. heeft opgesteld en nog altijd bijwerkt, was nog niet bij iedereen bekend. Nu wel. Er heerste wat gereserveerdheid ten aanzien van ‘die grote manga-ogen’ of ‘dat marvel-geweld’, maar dat lieten ze niet in de weg staan als het op het hun doel aankwam: leesbevordering. Voor de persoon wiens lezen ze bevorderen willen, kan het immers heel geschikt zijn.

Daarnaast vertelde ik wat over mijn werk als stripmaker. Over de ingrepen die Disney soms pleegt in mijn verzinsels, over de manier waarop ik vooral visuele grappen probeer te maken, en over hoe je de lezer imponeert maar niet overweldigt.

Een paar dingen die ik van de dag heb meegenomen:

  • De zegetocht van ‘Dagen van Zand’ van Aimée de Jongh is niet onopgemerkt gebleven. Ik had ‘Bloesems in de Herfst’ bij me en ‘Taxi’ al genoemd, dus kon gelukkig laten merken dat ik niet van de straat ben. Nu hoeven we alleen nog maar het succes van één stripmaker en één boek door te trekken naar andere stripmakers en andere boeken. 
  • Leesconsulenten (en lezers) kunnen heel snel aangetrokken of afgestoten worden door een strip. Waar ze in een letterboek nog wel eens beginnen met lezen om te kijken ‘of het iets is’, kan een strip op minder investeringsbereidheid rekenen. De meest gehoorde afknapper was ‘te druk’. En dan hadden ze het over boeken als Sprietje en De Zusjes Duizendblad, die door striplezers worden geroemd om hun tekenwerk. Al te somber mocht ook niet.
  • De boekpresentatie van mijn eigen boek ‘Broertje’, 5 jaar geleden alweer, mondde destijds uit in -wat ik nu weet- een ‘boekenpraatje’ heet. Mijn tekeningen waren aanleiding tot gesprekken en verhalen over vroeger. De strip als sociale component. Totdat ik het boek van Aidan Chambers las had ik me niet gerealiseerd dat dit een belangrijk onderdeel van leesplezier is. Een onderdeel dat in de stripwereld misschien wel te weinig belangstelling krijgt. Ik vind al langer dat de doorsnee stripbeurs de sociale interactie van deelnemers en bezoekers onvoldoende stimuleert. Dit in tegenstelling tot de animé-beurzen, waar je dit misschien wel de hoofdreden van bestaan zou kunnen noemen.

Een stukje uit het boek van Chambers over het belang van schrijversbezoek aan lezers: “Hun nimmer aflatende vragen dwingen niet alleen tot nadenken over wat een schrijver kan of wil, ze doorbreken de eenzaamheid van het schrijversbestaan op een plezierige manier.” Dat kan ik alleen maar beamen.

Eén van de leesconsulentes vertrouwde me toe dat ze in ieder geval erg gelachen had, en dat wat haar betreft dan de presentatie geslaagd was.