Stripmaker des Vaderlands Herman Roozen maakt dit jaar deel uit van de jury van de Stichting Debutanten Fonds Beeldverhaal. Deze stichting wil nieuw talent begeleiden en een kans bieden op de stripmarkt. Geselecteerde auteurs worden door de stichting ondersteunt bij het realiseren van hun uitgave. Dit jaar werden Dimitri Lak, Michel Wesselius en Pieter Vlasblom uitgekozen. Hun strip wordt met ondersteuning van het Debutanten Fonds gepubliceerd.
Herman, wat was de taak van de jury?
‘De jury levert input aan het bestuur van de stichting. Op basis daarvan kiezen zij welke tekenaars de ondersteuning van het Debutanten Fonds krijgen. Er waren dit jaar vijf juryleden. Die hebben allemaal de zestien inzendingen gelezen en beoordeeld.’
Hoe ben je als jurylid te werk gegaan? Waar heb je precies op gelet?
‘We kregen drie criteria waarop elk verhaal beoordeeld moest worden: verhaal, tekeningen en originaliteit. Op elk van die criteria kon je 1 tot 5 punten geven. Ik ben gewoon gaan lezen en met punten gaan strooien. Bij de totaaltelling bleek trouwens dat ik van alle juryleden de minste punten had gegeven. Dus de andere juryleden waren nog vrijgeviger.’
Heeft de jury heftige discussies gevoerd? Of waren jullie het vrij snel eens?
‘Ik heb de andere juryleden niet gesproken. Alles ging via de mail. Uit de eerste telling bleek dat de jury het behoorlijk met elkaar eens was, dus verdere discussie is niet gevoerd. De drie winnaars stonden in mijn top 3. Daarbij moet misschien worden opgemerkt dat er bij mij vijf op een gedeelde derde plaats stonden. Bij de bekendmaking was ik het enige jurylid dat aanwezig was, dus ook daar hebben we het verder niet over de inzendingen kunnen hebben. Dat komt dan misschien later nog. Kletsen over (andermans) strips is altijd leuk.’
Waarom is het goed dat juist de Stripmaker des Vaderlands een plek in die jury heeft?
‘Dat lijkt me alleen al voor de SDFB wel handig. Hebben ze standaard alvast 1 jurylid.’
Je hebt nu veel jong talent zien langskomen. Wat belooft dat voor de toekomst?
‘Grappig genoeg was het talent dit jaar niet zo jong. Je zou eerder kunnen spreken van een grote hoeveelheid laatbloeiers, die de corona-periode benut hebben om hun manuscript af te stoffen en op te poetsen. Maar jonge inzenders waren er ook. Ik vind het vooral altijd interessant om te zien hoe flexibel die met het begrip ‘strip’ om gaan. Die halen hun inspiratie en ‘regels’ uit heel andere bronnen dan ’wij vroeger’.’